maandag 27 juni 2011

CCS of algen?

Ondergrondse opslag van CO2, in klimaatjargon aangeduid als CCS (carbon capture and storage), wordt gezien als een belangrijke tussenstap op weg naar een samenleving die niet meer afhankelijk is van fossiele brandstoffen. De techniek om CO2 uit de lucht te halen bestaat al lang (denk aan het koolzuurgas in de cola). Bij nieuwe energiecentrales wordt de CO2 zelfs al voor de verbranding verwijderd. Het is het transport van de CO2 naar het opslaggebied en de opslag zelf die voor hoofdbrekens zorgt. Transport en opslag moeten namelijk zodanig gebeuren dat de CO2 niet, ja zelfs nooit meer, kan ontsnappen. Niet alleen zou dat immers alsnog voor klimaateffecten zorgen, ook wordt een ‘blow out’ als het grootste risico gezien. Een kleine lekkage uit een pijpleiding in Berkel en Rodenrijs in 2008 kreeg internationaal veel aandacht, al bleef de schade beperkt tot een aantal dode eenden. Het doemscenario dat iedereen voor ogen heeft is de grote ontsnapping van CO2 uit een meer in Kameroen als gevolg van vulkanische activiteit. Daarbij kwamen in 1986 1700 mensen door verstikking om het leven. Opslag in dun- of onbevolkte gebieden en in de zeebodem lijken daarom de meeste kans te maken, al speelt daar het nadeel van de benodigde lange transportleidingen. Zowel in Europa als in Australië zijn tal van proefprojecten die veelal nog in de opstartfase verkeren. Al in 2009 is een EU-richtlijn in werking getreden die regels stelt aan de ondergrondse opslag van CO2, vooral gericht op het voorkomen van nadelige effecten op het milieu, ook op de langere termijn. De belangrijkste juridische kwestie is die van de aansprakelijkheid. Wie draait op voor de schade als die er na enige tijd, bijvoorbeeld na 100 jaar, ondanks alle voorzorgsmaatregelen toch blijkt te zijn? Voor Amerikaanse en Australische bedrijven is dit nu een reden voor grote terughoudendheid. In de EU is dit probleem opgelost door aansprakelijkheidsrisico na een bepaalde termijn over te laten gaan op de staat.
Inmiddels lijkt er al weer een nieuwe technologie te zijn die economisch veel interessanter is dan het opslaan van CO2, namelijk recycling van CO2. In Australië is een bedrijf opgericht dat via een industriële toepassing CO2 gebruikt bij de kweek van algen en daarmee dan o.a. veevoer, biobrandstof en grondstoffen voor medicijnen kan produceren. Ik ben benieuwd welke juridische vraagstukken hier weer mee samen blijken te hangen!

dinsdag 14 juni 2011

Frack it!

In de energiewereld is een ware revolutie gaande nu steeds grotere hoeveelheden zogenaamd onconventioneel aardgas worden gewonnen. Dit zogenaamde ‘coal seam gas’ (kolengas) of shale gas (schaliegas) wordt gewonnen uit gesteente door onder hoge druk grote hoeveelheden water en zand in het gesteente te brengen dat daardoor breekt, waardoor het gas vrijkomt. Dit proces heet ‘fracking’. Na winning kan het worden gebruikt zoals conventioneel aardgas. Er zijn grote voorraden onconventioneel gas, vooral in Australië, Canada en de VS, waar nu al meer schaliegas wordt gewonnen dan conventioneel aardgas. Ook onder de gasbel van Slochteren zit waarschijnlijk een grote hoeveelheid van dit gas. De energiesector stort zich massaal op onconventioneel gas omdat het een veel schonere energiebron is dan steenkool en daarom zou kunnen dienen als een tijdelijke vervanger van steenkool totdat duurzame energie op grote schaal beschikbaar is. De verbranding van aardgas gaat namelijk met veel minder verontreiniging gepaard dan de verbranding van steenkool.

Langzaam neemt echter ook de kritiek toe op deze “schone” fossiele energiebron. Het gas dat wordt gewonnen is methaangas, wat in de eerste twintig jaar na winning meer dan 100 keer zo veel effect op het klimaat heeft als CO2. Het probleem is vooral dat bij het winnen, bewerken en transporteren een klein percentage van dit hyperactieve broeikasgas ontsnapt in de atmosfeer. Amerikaanse onderzoekers hebben recent gevonden dat hierdoor het negatieve effect van onconventioneel gas op het klimaat wel eens 20% groter zou kunnen zijn dan het effect van steenkool. Andere nadelige milieueffecten worden nu ook gezien. Omwonenden van een schaliegasbron in de Amerikaanse staat Arkansas hebben eind mei een schadeclaim van 4,75 miljard USD Ingediend tegen het Australische bedrijf BHP Billiton, verantwoordelijk voor de productie van schaliegas aldaar. De winning zou geleid hebben tot vervuiling van het grond- en oppervlaktewater en zelfs tot een aardbeving met een sterkte van 4.7. Shell, actief bij de winning van kolengas in Queensland, hier in Australië, kreeg onlangs te maken met een gas- en waterexplosie. De diverse overheden gaan daarom over tot het stellen van striktere milieu-eisen aan de winning van schaliegas. Hoewel de eerste resultaten daarvan lijken te wijzen op een vermindering van de methaanemissie in de atmosfeer, is het nog onduidelijk of daarmee alle schadelijke effecten kunnen worden voorkomen. Het is dus de vraag of de aanvankelijke euforie over deze nieuwe schone fossiele energiebron stand houdt.

woensdag 1 juni 2011

Coastal adaptation

In het klimaatbeleid is wereldwijd veel aandacht voor kustverdediging. Zeespiegelstijging (in Nederland gecombineerd met bodemdaling), toenemende stormintensiteit en toenemende hoge waterstanden in de rivieren zorgt voor een toenemend overstromingsgevaar. Het Nederlandse parlement behandelt nu een voorstel voor een nieuwe Deltawet waarmee aan deze gevaren het hoofd moet worden geboden. Deze wet, samen met de reeds bestaande wetgeving, behoort tot de meest geavanceerde van de wereld. Maar ja, meer dan de helft van ons land is dan ook vatbaar voor overstroming door zee en/of rivier.
Anders dan in Nederland is veel van het kustgebied rond de steden aan de oost- en zuidkust van Australië in handen van particuliere grondeigenaren. Deze “ocean view properties” zijn schitterend en onbetaalbaar. Dat maakt het voor de overheid moeilijk om kustverdedigingsmaatregelen te treffen. Er zijn nu al veel interessante rechtszaken hierover waarin de juridische lijnen worden uitgezet waarlangs dit deel van het klimaatrecht zich verder moet ontwikkelen. In essentie zegt de jurisprudentie dat overheden een kustbeschermingsbeleid moeten hebben waarin ze rekening houden met de effecten van klimaatverandering. Of projecten in kustgebieden mogen doorgaan moet aan dit beleid worden getoetst. Maar wat te doen met bestaande situaties waarin huizen in zee dreigen te verdwijnen?
Een van de bekendste zaken is die van een rijke grondeigenaar in Byron Bay, ten zuiden van Brisbane. De overheid had besloten om een deel van het kustgebied niet te verdedigen tegen toenemend erosiegevaar, maar simpelweg prijs te geven aan de zee, als onderdeel van een groter plan om andere, meer vitale, delen beter te kunnen beschermen. De grondeigenaar wilden daarom zelf maatregelen nemen om zijn grondgebied te beschermen tegen kustafslag door versleten kustverdedigingswerken zelf te herstellen. De overheid gaf hiervoor geen toestemming om de genoemde reden. Toen het pleit in het voordeel van de grondeigenaar leek te worden beslecht, besloot de overheid alsnog zelf de oude kustverdedigingswerken te herstellen. Het is duidelijk dat dit slechts een tijdelijke maatregel is tot de volgende zware storm. Een definitieve oplossing ligt niet in het verschiet, te meer omdat grondeigenaren zich verzetten tegen het aanleggen van nieuwe, toekomstbestendige kustverdedigingswerken: hun grond zou daardoor immers niet meer direct aan zee liggen en als gevolg daarvan sterk in waarde dalen...